Maagtorsie

Een bijzonder probleem dat vooral bij zware honden van het middelgrote tot grote slag wel eens voorkomt, is de zogenaamde maagtorsie. Onder een maagtorsie ofwel een maagkanteling wordt verstaan dat de maag met inhoud als het ware een volle slag heeft gemaakt waardoor zowel aan de zijde van de slokdarm als aan de zijde van de twaalfvingerige darm een afklemming ontstaat. De in- en uitgang van de maag zijn dan geblokkeerd. Dit gebeurt voornamelijk als de hond een goed gevulde maag heeft en heeft tot gevolg dat de voedselbrij en de bij het verteringsproces geproduceerde gassen niet meer worden afgevoerd en de maag sterk opzwelt. Dit kan noodlottig zijn voor de hond, tenzij de dierenarts onmiddellijk ingrijpt. Als deze situatie enkele uren aanhoudt, zonder dat ingegrepen wordt, is elke hulp te laat,
Typerende symptomen van een maagtorsie zijn een sterke zwelling van de maag, pijn aan de maag, extreem kwijlen en/of (loos) braken.
Omdat de zwelling alsmaar groter wordt door de gassen die zich ophopen in de maag, moet zo snel mogelijk de dierenarts worden gewaarschuwd. Door middel van een tube die ingebracht wordt tot in de maag zal dan geprobeerd worden de overtollige gassen uit de maag te laten lopen. Lukt dit niet dan zal zo snel mogelijk geopereerd moeten worden om de maag leeg te halen en handmatig terug te draaien. Grote spoed in zeker vereist, omdat vitale delen beginnen af te sterven zodra de maag volledig gedraaid is.

Over het algemeen neemt men aan dat de oorzaak van een maagtorsie moet worden gezocht in een niet met elkaar overeenkomende verhouding tussen de spieren die de maag op zijn plaats houden en de meestal goed gevulde maag. In een dergelijk situatie kan de maag al draaien als de hond bijvoorbeeld gaat springen, gaat liggen en gelijk weer op staat, gaat rollen of andere bewegingen.
Een andere veronderstelling is dat dit verschijnsel meer optreedt bij grote honden die te zwaar zijn gefokt, zodat de discrepantie tussen het gewicht van de maag met inhoud en de spieren die de maag op de plaats moeten houden het grootst is. Toch hebben ook honden van kleinere rassen wel eens een maagtorsie. Daarom is het de vraag of de veel gehanteerde verklaring over de zwaarte van de maag in verhouding met de spieren wel juist is. Het is vanzelfsprekend ook mogelijk dat er bepaalde erfelijke factoren in het spel zijn of dat bij kleine honden de verhouding tussen maag en bevestigingsspieren verstoord is. Of dat een gevolg is van de domesticatie is een vraag waarop momenteel nog geen antwoord bestaat. Wel is bekend dat bij wolven geen maagtorsies voorkomen.

Er kunnen preventieve maatregelen genomen worden die de kans op een maagtorsie zoveel mogelijk verkleinen. Bijvoorbeeld het verstrekken van meerdere kleinere maaltijden per dag en het voeren van de hond ná in plaats van vóór het uitlaten.
Zolang echter de precieze oorzaken van de torsie van de maag nog niet vast staan, weet men niet zeker of deze voorzorgsmaatregelen wel relevant zijn. Het spreekt voor zich dat men niet moet fokken met honden die al eens een maagtorsie hebben gehad.