Hartproblemen

Het hart is een centraal orgaan als het om de bloedsomloop gaat. Het bloed vervoert bijna alle belangrijke stoffen door het lichaam, niet alleen voedingsstoffen en zuurstof, maar ook antistoffen, hormonen en dergelijke. Daarnaast is het van veel belang dat de afvalstoffen die ontstaan na de verbranding van voedingsstoffen worden afgevoerd. Dat geldt onder andere voor kooldioxide, uitgescheiden via de longen en voor de verbrandingsproducten die via de nieren en zweetklieren worden afgescheiden (dat gebeurt soms via de darm, maar die voert in hoofdzaak resten van het spijsverteringsproces af).
Een regelmatige en gepaste toevoer van bloed is vanzelfsprekend een noodzaak voor het gehele lichaam. De levensprocessen zijn vooral afhankelijk van een voldoende aanvoer van zuurstof en genoeg afvoer van kooldioxide. Kleine storingen in dit complexe proces kunnen grote, levensbedreigende gevolgen hebben.

Het bloed komt in het hart bij de holle ader. Het wordt via de rechterboezem en de rechterkamer naar de longen gepompt. Het komt zuurstofrijk terug in het hart in de linkerboezem en wordt via de linkerkamer en de aorta (of grote lichaamsslagader) naar de diverse slagaders geperst.
Het hartritme geeft de samentrekking van boezems en kamers als afzonderlijke activiteiten weer.

Een van de belangrijkste storingen in de werking van het hart bij de hond is een afwijking aan de klep tussen de linker hartboezem en de linker hartkamer. Deze klep staat namelijk het meest onder druk, omdat vanuit de linker hartkamer de grote lichaamsslagader (aorta) wordt bediend. Deze slagader pompt het bloed door het gehele lichaam.
Een slechte werking van de hartkleppen kan zijn gebaseerd op aangeboren afwijkingen. Deze afwijkingen zijn in veel gevallen erfelijk bepaald. Daarom mag beslist niet gefokt worden met honden uit lijnen waarin zulke afwijkingen voorkomen.
Aangeboren afwijkingen kunnen ook zaken omvatten zoals openingen tussen de linker- en rechterhelft van het hart. De symptomen zijn vooral kortademigheid na geringe activiteiten, eventueel blauw kleuren van de tong en de lippen en een sterk geremde groei.
Afwijkingen in de werking van de hartkleppen komen ook bij oudere honden voor. De symptomen zijn gelijk aan die bij aangeboren hartafwijkingen. De onregelmatigheden die bij deze afwijkingen in het bloedtransport optreden, kunnen door de hond als zeer pijnlijk worden ervaren. Het is ook mogelijk dat de hond aan flauwten lijdt, doordat het centrale zenuwstelsel eveneens de gevolgen van een onregelmatige en beperkte bloedtoevoer ondergaat. Zowel de diagnose als de prognose zijn moeilijk te stellen. De dierenarts zal één en ander moeten beoordelen op grond van zijn ervaring.
Ook eventuele storingen in het hartritme zijn belangrijk. Het hartritme wordt gestuurd door een complex systeem van onder andere zenuwverbindingen, hormonale beïnvloeding en – in het hart zelf – een prikkelactivatie-, prikkelgeleidings- ensynchronisatiesysteem. Het zal duidelijk zijn dat één en ander uiteenlopende storingen tot gevolg kan hebben. Werken de verschillende boezems en kamers van het hart niet precies in een bepaald ritme samen, dan kan vrijwel onmiddellijk een hartstilstand optreden. De diagnose van deze soms levensbedreigende problemen wordt over het algemeen verricht aan de hand van de waarneming van het afwijkende hartritme. Daarvoor wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van elektrocardiografie (het hartritme wordt elektrisch opgevangen en uitgeschreven in een elektrocardiogram ofwel ECG). Met behulp van elektrocardiografie kan zelfs de werking van het hart zichtbaar gemaakt worden. De weerkaatsing van de geluidsgolven door de verschillende structuren van het hart wordt dan weergegeven in contrasten op het beeldscherm. Dit is belangrijk bij de diagnostiek van hartproblemen.

Als er sprake is van storingen in het hartritme, kunnen diverse geneesmethoden worden toegepast. Deze variëren van het toedienen van medicamenten tot chirurgisch ingrijpen en zelfs het inplanten van een pacemaker die het hartritme verder stuurt.
Een andere belangrijke storing met betrekking tot het hart is het dichtslibben van de kransslagader, eventueel met een stollingsprop bloed (trombose). Aangezien de kransslagader de voeding van de hartspier verzorgt, kan door één en ander de normale werking van de hartspier ernstig worden bedreigd. Is de trombose compleet, dan sterft de hond binnen zeer korte tijd.
Meestal zal een leek de symptomen van deze aandoening niet kunnen onderscheiden van die van andere hartproblemen. Het is altijd belangrijk de hond goed te observeren.

Cardiomyopathie

Letterlijk betekent cardiomyopathie: hart (cardio) - spier (myo) - lijden en ziekte (pathie).
Bij cardiomyopathie hebben de hartspiercellen een abnormale bouw en functie waardoor de wand van het hart te slap of te dik en stijf is. Meestal is dit het gevolg van erfelijke aanleg. Soms is er tegelijk een verstoord hartritme.
De verslapte hartwand komt het meest voor. Deze heet 'gedilateerd' (dilateren betekent: oprekken of wijder maken). De verwijde hartkamer heeft onvoldoende kracht om een goede hoeveelheid bloed uit het hart te pompen.
In het andere geval, als de wand van de hartkamer te dik en te stug is, kan het hart niet goed volstromen met bloed en daardoor minder goed pompen. Men spreekt dan van 'restrictieve cardiomyopathie' (restrictief betekent: beperkt).
De ene vorm van cardiomyopathie kan overgaan in de andere. Zo kan bijvoorbeeld een verdikte spier later gaan verslappen.
Bij hartfalen kan het hart niet goed meer pompen wat de transportfunctie van het bloed verstoort. Voedingsstoffen en zuurstof kunnen dan delen van het lichaam slecht bereiken en afvalstoffen en overtollig vocht worden slecht afgevoerd.
Klachten die optreden bij hartfalen zijn: vermoeidheid, kortademigheid, verminderde eetlust of gewichtstoename.
De vermindering van de pompkracht kan gering tot heel ernstig zijn. Een van de mogelijke oorzaken van hartfalen is cardiomyopathie.