HD en ED

Heupdysplasie

Een goede bouw en het goed functioneren van het skelet en de gewrichtsstructuren zijn belangrijk voor de gezondheid van de hond. De bouw van de wolf is in de loop van honderdduizenden jaren uitgeprobeerd door de natuur. Bij de bouw van de huishond is dat niet het geval. Bovendien heeft de mens ervoor gezorgd dat er uiteenlopende overdrijvingen in de bouw van de hond zijn opgetreden. Dat alles heeft geleid tot een groot aantal al dan niet erfelijke problemen met de botten en gewrichten van de hond.
Botten zijn geen dode zaken, maar levende onderdelen van het lichaam. Binnen de botten vindt er een voortdurende aan- en afvoer van botzouten plaats. Pas als deze processen in evenwicht zijn, is er sprake van een stabiel bot.

De heup is het meest getroffen gewricht wat blessures of andere ziektepatronen betreft. De problemen met dit gewricht worden vooral veroorzaakt door ongelukken en aangeboren of degeneratieve verschijnselen.
Heupdysplasie (afgekort: HD) neemt een zeer belangrijke plaats in op de lijst van heupproblemen. Volgens gegevens bestaat 71% van de aangeboren of degeneratieve afwijkingen uit gevallen van heupdysplasie. Bij deze bekende en door liefhebbers van sommige rassen gevreesde, aandoening, gaat het in wezen om een erfelijke afwijking in de ontwikkeling van het heupgewricht. De gewrichtskom en de gewrichtskop zijn dan afwijkend gevormd. Vooral rassen van een wat groter en zwaarder slag lijden aan deze aandoening. Men zou kunnen stellen dat de in de loop van de evolutie ontwikkelde structuur van het heupgewricht van de wolf niet in alle gevallen even succesvol is omgebouwd naar die van huishond.

De gevolgen voor de hond in kwestie zijn vaak sterk invaliderend. Dat is ook de reden waarom moet worden afgeraden om te fokken met honden die deze afwijking vertonen of met dragers van het erfelijk potentieel daartoe. De liefhebbers van sommige rassen staan dan echter wel voor een dilemma. Bij bepaalde rassen is heupdysplasie namelijk een veelvoorkomend euvel. Om toch het ras in stand te kunnen houden, maar dan wel met steeds minder exemplaren met heupdysplasie in de latere generaties, zijn vaak fokreglementen en –commissies ingesteld. Op die manier zorgt de rasvereniging er voor dat honden met een ernstige vorm van heupdysplasie van de fokkerij worden uitgesloten. Wat dat betreft, rust er dus een belangrijke verantwoordelijkheid op de fokkers. Maar er wordt ook het nodige verwacht van aspirant-kopers, bijvoorbeeld dat zij bij de aanschaf van een hond van een ras dat met heupdysplasieproblemen kampt de rasvereniging raadplegen en alleen honden uit een verantwoorde fokkerij kopen.
Bij rassen die gevoelig zijn voor heupdysplasie is het gewoonte om de fokdieren aan een röntgenonderzoek te onderwerpen. Daarna wordt uitspraak gedaan over de ernst van de afwijking en dus ook over de kans op nakomelingen met soortgelijke problemen. Een verantwoorde koper stelt zich hiervan op de hoogte.

Heupdysplasie uit zich in eerste instantie in een afwijkende manier van bewegen van de achterbenen. Dan is er nog geen sprake van pijn. Deze fase treedt al in het eerste levensjaar van de hond op. Door röntgenfoto’s te laten nemen komt de eigenaar meer te weten over de aard en de ernst van de aandoening.

                                                   
Röntgenfoto’s van normale heupen

 

                                                      
Röntgenfoto’s van HD-heupen



Röntgenfoto van de HD-heupen van Max, april 2001

De met de groei gepaard gaande toename van het gewicht, brengt ook een toename van de problemen met zich mee. De beide gewrichtsvlakken zullen steeds meer afwijkende botafzettingen te zien geven waardoor de gewrichtsdelen niet meer in elkaar passen en bij beweging ernstige pijnen kunnen ontstaan.
De afwijking doet zich in verschillende graden voor. Honden met een lichte aandoening kunnen soms zonder chirurgische ingreep een redelijk aangenaam leven leiden. Bij ernstigere gevallen zal een operatie nodig zijn.

Elleboogdysplasie

Elleboogdysplasie (afgekort: ED) is een aandoening die regelmatig voorkomt bij de hond. Elleboogdysplasie is een verzamelnaam van een vijftal aandoeningen die aan een ellebooggewricht kunnen voorkomen en allen in meer of mindere mate kreupelheid geven. De aandoeningen kunnen onafhankelijk van elkaar voorkomen, maar vaak komen meerdere aandoeningen gelijktijdig in een ellebooggewricht voor.

De aandoeningen waarover we spreken zijn:
* O.C.D. Osteochondritis Dissecans
* L.P.C. Los Processus Coronoideus
* L.P.A. Los Processus Anconeus
* Incongruentie het niet goed aansluiten van de gewrichtsvlakken op elkaar
* Artrose botnieuwvorming in en rond het gewricht

De eerste vier aandoeningen ontstaan meestal op een leeftijd van vier tot negen maanden, de leeftijd waarop de hond een zeer snelle groei door maakt. De aandoeningen kunnen eenzijdig of beiderzijds voorkomen. Vooral bij een beiderzijds probleem is het vaak moeilijk om de kreupelheid te ontdekken. Wat opvalt is dat de hond niet graag loopt en als het ware "op eieren" loopt. De hond gaat snel zitten of liggen en na een tijd gerust te hebben staat de hond moeilijk op en loopt erg stijf. Wat vaak wordt gezien is dat de hond minder zin heeft in lange wandelingen.
Er zijn hondenrassen waarbij de aanleg tot het krijgen van een vorm van elleboogdysplasie groter is dan gemiddeld, zoals: de Berner Sennenhond, de rottweiler, de labrador retriever, de Newfoundlander, de duitse dog, de Bordeauxdog, de mastino napolitano en de golden retriever.

Osteochondritis Dissecans (O.C.D.)
O.C.D. komt onder andere in het ellebooggewricht voor. Het is een losliggend stukje kraakbeen op de binnenste rolkam van de opperarm, met daaronder bot wat ontstoken is. De aandoening kan eenzijdig of beiderzijds voorkomen en operatief ingrijpen is noodzakelijk om verdere schade aan het gewricht te beperken. Bij de operatieve ingreep wordt het losliggende stukje kraakbeen verwijderd en het ontstoken bot wordt gecuretteerd. De prognose is bij tijdig operatief ingrijpen goed. Indien te lang wordt gewacht met operatief ingrijpen is meestal forse artrose het gevolg. Wat een progressieve kreupelheid veroorzaakt.

Los Processus Coronoïdeus (L.P.C.)
LPC is een los stukje bot in het ellebooggewricht wat afgebroken is aan de binnenzijde van de ellepijp. Dit stukje bot is in aanleg een kraakbenige punt die onder normale omstandigheden verbeent tijdens de groei. In geval van overbelasting en/of ten gevolge van ongelijke groei van spaakbeen en ellepijp kan er een beschadiging optreden van het processus coronoïdeus. Dit kan betekenen dat het gehele processus coronoïdeus afbreekt, maar ook is het mogelijk dat kleinere fragmenten afbreken. De behandeling bestaat evenals bij O.C.D. van de elleboog uit het operatief verwijderen van het losse fragment. Toch is de prognose minder goed dan bij O.C.D., omdat op het moment van het stellen van de diagnose L.P.C. er vaak al artrose aanwezig is. Dit proces kan wel afgeremd kan worden, maar niet helemaal worden stopgezet.
 

 

Los Processus Anconeus (L.P.A.)
Bij L.P.A. is aan de achterzijde van het ellebooggewricht het processus anconeus van de ellepijp tijdens de groei niet vastgegroeid. Het gevolg is dat dit fragment irritatie geeft aan het ellebooggewricht, waardoor artrose in het gewricht ontstaat en het gewricht pijnlijk is. Ook bij deze aandoening geldt dat naar de huidige inzichten het operatief verwijderen van het los processus anconeus de juiste oplossing van dit probleem is. De prognose na behandeling is over het algemeen gunstig.

Incongruentie van het ellebooggewricht
Bij incongruentie is er sprake van een niet goede aansluiting van de gewrichtsvlakken van spaakbeen (2) en ellepijp (1) op elkaar of ten opzichte van het gewrichtsvlak van de opperarm. Het kan zijn dat het gewrichtsvlak van het spaakbeen boven of onder dat van de ellepijp uitsteekt of het kan zijn dat de gewrichtsvlakte die gevormd wordt door het spaakbeen en de ellepijp niet mooi aansluit (niet congruent is) met de gewrichtsvlakte van het er bovengelegen gedeelte van opperarm.
Het gevolg van incongruentie is irritatie van het kraakbeen van de gewrichtsvlaktes en het onderliggende bot. Dit geeft uiteindelijk artrose van het ellebooggewricht. Ook kan incongruentie een los processus coronoïdeus tot gevolg hebben.

 

 

 

 

Diagnose
Om de diagnose elleboogdysplasie te stellen zal er naast een klinisch onderzoek ook een röntgenologisch onderzoek plaats moeten vinden. Hierbij wordt aan de hand van foto's van de elleboog in meerdere posities de uiteindelijke diagnose gesteld.

Oorzaak
Over de oorzaken van O.C.D., L.P.C., L.P.A. en incongruentie wordt veel gediscussieerd en veel geschreven. Het is duidelijk dat erfelijke aanleg een zeer belangrijke oorzaak is. Daarnaast is overbelasting ten gevolge van overmatige en foutieve beweging een belangrijke oorzaak evenals overgewicht en foutieve voeding.

Preventie
Indien u een geringe kans wil lopen dat de hond klachten krijgt van elleboogdysplasie is het verstandig om een pup te kiezen die geboren is uit ouders die gecontroleerd èn vrij zijn bevonden op elleboogdysplasie. Daarnaast is gedoseerde beweging van zeer groot belang. Zo is dagelijks dezelfde beweging beter dan één dag per week veel lopen en de andere dagen heel weinig. Ook de duur van de wandeling moet aangepast worden aan de leeftijd van de hond. Voeding is ook van groot belang. Bij de voeding moet de calcium-fosfor verhouding goed in de gaten worden gehouden en moet er op worden gelet dat niet teveel voeding wordt gegeven zodat de hond moet niet te zwaar wordt. Het is belangrijk om de mate van beweging en de voeding met een deskundige (de fokker van de hond of de dierenarts) te bespreken.

                                 

Lana na haar eerste L.P.A.- en L.P.C.-operatie, juni 1998                                             Levi na haar L.P.C.-operatie, juni 2001