Epilepsie

Wat is epilepsie?


Epilepsie is het herhaald optreden van toevallen (insulten) waarbij een toeval gedefinieerd wordt als een storing van de hersenfunctie, gekarakteriseerd door paroxysmale (in aanvallen optredende) stereotiepe gedragsveranderingen. Dit komt er op neer dat er een soort ‘kortsluiting’ in de hersenen optreedt, waardoor de hond allerlei vreemde dingen gaat doen.
De hersencellen wekken elektrische signalen op, geven deze door en ontvangen signalen van andere cellen. Normaal gesproken worden de te sterke signalen worden afgezwakt en alle signalen worden in goede banen geleid. Bij een toeval is een kortdurend sterk signaal instaat om zich over de hersenen te verspreiden. Het kan dan niet voldoende worden afgezwakt. Vaak is er geen duidelijke oorzaak voor de toevallen. Het kan een afwijking zijn in de hersenen, maar het zou bijvoorbeeld ook door een stofwisselingsziekte veroorzaakt kunnen worden. De toevallen herhalen zich met enige regelmaat en de tijdsduur tussen de toevallen ligt tussen de twee en zes weken. Dit verschilt per hond.

Soorten epilepsie

Als men onderscheid maakt in de soorten epilepsie, maakt men onderscheid op basis van de oorzaak. Als er geen aanwijsbare oorzaak is, spreekt men van echte of primaire epilepsie. Als er wel een aanwijsbare oorzaak is, spreekt men van secundaire epilepsie.
Bij secundaire epilepsie is het belangrijk om de oorzaak weg te nemen. Dit is dan het doel van de behandeling.

Bij honden worden drie vormen van epilepsie onderscheiden:

Partiële epilepsie
Dit is de gedeeltelijke epilepsie. Hierbij vertoont het dier gedragsafwijkingen, zoals het happen naar ‘vliegen’ of het achter de eigen staart aan zitten. De elektrische prikkel verspreidt zich over een deel van de hersenen, waardoor geen bewusteloosheid optreedt.

Gegeneraliseerde epilepsie
De elektrische prikkel wordt over de gehele hersenen verspreid. Men noemt dit ook wel de ‘Grand Mal’. De hond zal omvallen en het bewustzijn verliezen, gevolgd door krampen van het hele lichaam. Dit is de meest voorkomende vorm bij honden.

Atypische epilepsie
Hierbij is sprake van een vorm die niet onder partiele- of gegeneraliseerde epilepsie is in te delen.

Primaire epilepsie

Primaire epilepsie komt regelmatig voor bij alle soorten honden. Men vermoedt dat het erfelijk is. Teven hebben tijdens de loopsheid meer kans op toevallen.
De eerste toevallen doen zich voor tussen de leeftijd van zes maanden en vijf jaar. Het kan een éénmalige aanval zijn, maar over het algemeen wordt deze opgevolgd door een tweede. De tijd tussen twee toevallen kan soms maanden zijn. Opvallend is dat de periode tussen de aanvallen in de loop van de tijd korter wordt, waarna het min of meer constant wordt (gemiddeld één aanval in de twee en zes weken). De ene hond zal een paar aanvallen per jaar kennen, de andere kan elke week een toeval hebben. Tussen de aanvallen door is de hond “normaal” en er is geen directe reden voor aanvallen. De aanvallen treden vooral op tijdens rust en in de eigen vertrouwde omgeving.

Secundaire epilepsie

Deze vorm van epilepsie is vaak aangeboren of op latere leeftijd verkregen. Ook deze vorm kan bij bepaalde rassen meer voorkomen. Vaak is er een verband tussen het optreden van de toeval en de voeding, inspanning en/of opwinding. In de periodes tussen de aanvallen zal het dier afwijkend gedrag vertonen.

Hoe ziet een aanval eruit?

Een aanval kan verschillen per hond. De gegeneraliseerde aanval verloopt over het algemeen in drie fasen:

1. De aura of de inleiding tot een aanval.
Tijdens de periode voor de aanval vertoont het dier afwijkend gedrag. Het is onrustig, aanhalig, heeft een ‘vreemde’ blik in de ogen, wil naar buiten (of juist naar binnen) en het dier is anders dan normaal. Deze inleidende fase kan enkele minuten tot enkele dagen duren.

2. De ictus of de eigenlijke aanval.
Deze begint met het verlies van bewustzijn en het omvallen van het dier. Vervolgens treedt een soort verstijving op door langdurig krampen van poten en lichaam. Dit wordt gevolgd door een ontspanning met kortdurende krampen, waarna het dier weer bij bewustzijn komt. De totale duur van de ictus bedraagt meestal maar enkele minuten.
Tijdens de ictus kan het dier urine en ontlasting verliezen, dit is niet afhankelijk van de ernst van de aanval. Een tongbeet komt bij honden niet voor.

3. De post-ictale fase of de periode na de aanval.
Na het bijkomen en overeind krabbelen, zijn de meeste honden de ‘kluts’ kwijt. Verder kunnen ze geheugenverlies vertonen, slecht zien, moeite hebben met bewegen en hongerig en/of dorstig zijn.
Tijdens de post-ictale periode dient de hond voorzichtig te worden benaderd. Het dier weet immers soms niet waar het is, wie de eigenaar is en het lijkt blind te zijn. Een onverhoedse benadering zou dus tot een schrikreactie kunnen leiden en mogelijk tot onbedoelde agressie.

Naast de hierboven beschreven algemene vorm komen ook andere vormen voor, zoals:
• Kortdurende aanvallen met schokkende bewegingen van de kop, zonder het verlies van bewustzijn.
• Aanvallen waarbij een dier zich afwijkend gedraagt: onrustig, overdreven actief, wild rondrennen, naar binnen willen of juist naar buiten willen gaan, zonder dat krampaanvallen optreden.

Bijzondere vormen van aanvallen

Epilepsie is geen levensbedreigende situatie. Een hond kan er oud mee worden. Het is wel belangrijk dat de eigenaar op de hoogte is van twee bijzondere vormen van epilepsie:
1. Clustering
Hierbij is sprake van series aanvallen op één dag die niet worden onderbroken door een herkenbare post-ictale periode.
2. Status Epilepticus
Dit is een aanval die langer dan enkele minuten aanhoudt, bijvoorbeeld een kwartier of nog langer.

Het zal duidelijk zijn dat bij een lang durende aanval of bij aanvallen die elkaar in een snel tempo opvolgen de zuurstofvoorziening van de hersenen in gevaar komt en dat de lichaamstemperatuur te hoog kan oplopen. Men dient in dit geval direct in te grijpen. Een dierenarts kan Diazepam direct in de bloedbaan brengen om de aanval te stoppen. Ook kan men via de anus de Diazepam in de endeldarm brengen. In overleg met de dierenarts is het mogelijk dat u dit zelf toedient in noodgevallen. Tabletten Diazepam kunnen beter niet tijdens een aanval gegeven worden, het is gevaarlijk en zal niet helpen. Clustering en Status Epilepticus komen vaak alleen bij bepaalde patiënten voor. Als men ruim van te voren een aanval ziet aankomen, kan men in overleg met de dierenarts de dosering medicijnen gedurende een aantal dagen verhogen, zodra de verschijnselen zich voordoen.

Wat te doen bij een aanval?

Doe zo weinig mogelijk tijdens een aanval! Een aanval die éénmaal begonnen is, kan niet meer gestopt worden. Probeer niet in paniek te raken. Het enige wat de eigenaar op het moment van de aanval kan doen, is ervoor zorgen dat de hond zich niet kan verwonden. Sommige eigenaren melden dat de hond agressief wordt tijdens een aanval. Dit wordt meestal veroorzaakt doordat de hond wordt vastgehouden. De hond maakt ongecontroleerde bewegingen, schudt met het hoofd of klappert met de kaken. Dit gaat onbewust. Men loopt dan de kans gebeten te worden als men probeert de kop vast te houden. Ook het geven van medicijnen tijdens een aanval is gevaarlijk voor eigenaar en hond.

Dagboek

Om tot de beste behandeling te komen, is het belangrijk dat u de aanvallen in kaart brengt. Hiervoor kan een dagboek bijhouden worden waarin zorgvuldig de aanvallen worden beschreven. Bijgehouden kan worden: hoe vaak de aanvallen voorkomen, de mate van de ernst van de aanvallen en het verloop van de aanvallen. Met het invullen van een dagboek kunt u de dierenarts helpen om tot de juiste behandeling te komen.

Tot slot

Zorg ervoor dat in het paspoort of entingsboekje staat dat de hond epilepsie heeft en dat de naam en de dosering van de medicijnen vermeld staan. Als uw hond een operatie moet ondergaan vermeldt dan (wellicht ten overvloede) dat de hond epilepsie heeft.