Vertaling Duits-Nederlands
| Duits | Nederlands | 
| A | |
| Abzeichen Angstbeisser ängstliches Verhalten athletisch aufmerksam aufsteigende Rückenlinie Auge ausdrehend ausgewogen ausgreifendes Gangwerk | aftekeningen angstbijter angstig gedrag atletisch attent oplopende bovenbelijning oog naar buiten draaiend harmonieus uitgrijpend gangwerk | 
| B | |
| Becken Behang zu kurz blau Bracke braun Brust Brustkasten Brusttiefe | bekken oren te kort blauw brak bruin borst borstkas borstdiepte | 
| D | |
| dunkel dunkle Maske dunkler Aalstrich | donker donker masker donkere aalstreep | 
| E | |
| Eckzahn edel eindrehend einfarbig einhodig elegant Ellenbogengelenk Ektropium Entropium Erscheinung etwas ängstlich etwas gewellt etwas lose etwas nervös etwas steil | hoektand adel naar binnen draaiend éénkleurig monorchide elegant ellebooggewricht ectropion enytropion verschijning een beetje angstig iets gekruld iets te los een beetje nerveus iets te steil | 
| F | |
| Farbe fehlende Substanz fester Rücken freundliches | kleur te weinig substantie vaste rug vriendelijk | 
| G | |
| Gebiss gelb Geschlecht gestromt gewellt Glasauge graue Flecken gross grosse Flecken am Körper gut gute Rippenwölbung gute Rückenlinie guter Bodenabstand | gebit geel geslacht gestroomd gekruld glasoog grijze vlekken groot grote vlekken op het lichaam goed goede ribwelving goede bovenbelijning goede bodemafstand | 
| H | |
| Haar Hals hackeneng (kuhhessig) Hasenpfoten Hinterhand Hinterhauptbein Hintermittelfuss hoch getragen Hoden Hündin Hüftgelenk | haar hals koehakkig hazenvoeten achterhand achterhoofdsknobbel achtermiddenvoet hoog gedragen testikels teef heupgewricht | 
| I | |
| in der Aktion isabellfarben | in beweging isabelkleurig | 
| K | |
| Karpfenrücken Katzenpfoten klein(e) kleiner weisser Brustfleck Knickrute Kniegelenk knurrt den Richter an kompakt komplett Kopf korrekt angesetzt korrekt geschlossen korrektes Gangwerk Kreuzbiss Kruppe Kruppe korrekt gestellt Kruppe leicht abfallend Kruppe stark abfallend (abgeschlagen) kurz Kurzhaar kurzer Oberarm | karperrug katvoeten klein(e) kleine witte borstvlek knikstaart kniegewricht gromt naar de keurmeester compact compleet hoofd goed aangezet goed gesloten correct gangwerk kruisbeet croupe correcte croupe licht afvallende croupe sterk afvallende croupe kort korthaar korte opperarm | 
| L | |
|  
                        lang 
                         | lang lange staart laat een gebitscontrole niet toe lippen licht afvallend lichte karperrug | 
| M | |
| mantel mausgrau mittel Molar muskulös | mantel muisgrijs middelmatig molaar goed bespierd | 
| N | |
| Nase Nasenrücken Nasenspiegel | neus neusrug neusspiegel | 
| O | |
| Oberarm obere Linie Oberkiefer offen ohne Hoden Ohren oval | opperarm bovenbelijning bovenkaak open cryptorchide oren ovaal | 
| P | |
| Platten Prämolar präsentiert sich sehr gut | platen premolaar presenteert zich goed | 
| Q | |
| quadratisch | kwadratisch | 
| R | |
| Ramsnase Rosenohr Rückbiss Rücken Rücken zu kurz Rücken zu lang Rüde Rute Rutenansatz | ramsneus rozenoor bovenvoorbijter rug te korte rug te lange rug reu staart staartaanzet | 
| S | |
| Schädel Scherengebiss schlicht behaart Schneidezahn Schulterblatt schwach schwarz sehr gut aufgerichtet Sichelrute silbergrau Sprunggelenk stark stark abfallend (abgeschlagen) Stop korrekt Stop zu ausgeprägt substanzvoll | schedel schaargebit dun behaard snijtand schouderblad zwak zwart presenteert zich goed sikkelstaart zilvergrijs spronggewricht sterk sterk afvallend correcte stop stop te zwaar aangezet volle substantie | 
| T | |
| tonnenförmig Typ typisch | tonvormig type typisch | 
| U | |
| überbaut untere Linie, Unterbauch Unterkiefer unterstellt | overbouwd onderbelijning onderkaak ondergesteld | 
| V | |
| viel Pigment Vorbiss Vorbrust Vorderhand | veel pigment ondervoorbijter voorborst voorhand | 
| W | |
| weich weiss weisser Abzeigen weisser Brustfleck weiss-schwarz wenig Pigment Wesen Widerrist Winkelung wird offen getragen | zacht wit witte aftekeningen witte borstvlek zwart-wit weinig pigment temperament schofthoogte hoeking wordt open gedragen | 
| Z | |
| Zangengebiss zu breite Brust zu gross zu hell zu hoch angesetzt zu hoch angesetzte Rute zu hoch getragen (lustig getragen) zu kurze Rute zu lang zu leicht zu mager zu rund zu schwache Muskulatur zu schwer zu schmale Brust zu tief angesetzt zu tief angesetzte Rute zu viel Bodenabstand zu voluminöse Muskulatur zu wenig, mangelhaft zu wenig Bodenabstand zu windig | tanggebit te brede borst te groot te licht te hoog aangezet te hoge staartaanzet te hoog gedragen te korte staart te lang te licht te dun te rond te zwakke bespiering te zwaar te smalle borst te laag aangezet te lage staartaanzet te veel bodemafstand te sterke bespiering te weinig te weinig bodemafstand te licht gebouwd | 
